Kunst in Opdracht


Kunstschool en Instituut Regina Mundi Genk - Peter Downsbrough

Kunstschool en Instituut Regina Mundi Genk - Peter Downsbrough

Koninklijk Technisch Atheneum 2 Hasselt - Benjamin Verdonck

Koninklijk Technisch Atheneum 2 Hasselt - Benjamin Verdonck
Pause slideshow Play slideshow

Sinds 1986 heeft Vlaanderen een decreet dat de integratie van kunst in gebouwen van openbare diensten én van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen, regelt. Volgens dit decreet moet elke publieke rechtspersoon die bouwt of verbouwt en hiervoor een beroep doet op de middelen van de Vlaamse overheid, alsook iedere private rechtspersoon die voor minstens 30 % door de Vlaamse overheid gesubsidieerd wordt, een bepaald percentage van de bouwkost besteden aan het integreren van een kunstwerk. De bouwheer dient een levend kunstenaar de opdracht te geven in het gebouw of in de omgeving ervan een kunstwerk te realiseren, dat onroerend wordt door bestemming.

Binnen het team van de Vlaamse Bouwmeester is een kunstcel actief, die publieke bouwheren begeleidt en adviseert bij de toepassing van het decreet en, algemener, bij het initiëren en afwikkelen van artistieke projecten. Concreet kan zij elke publieke bouwheer die hierom vraagt, kosteloos helpen bij het formuleren van een kunstopdracht, de selectie van een kunstenaar, de realisatie van een kunstproject en zelfs het behoud en beheer van gerealiseerde kunstwerken.

Hoewel het decreet van 1986 houdende de integratie van kunst in gebouwen van openbare diensten onmiskenbaar van toepassing is in àlle scholen die subsidies ontvangen, leert de ervaring dat het tot nog toe in het onderwijs grotendeels dode letter is gebleven. Een van de voornaamste redenen hiervoor is dat bij de berekening van bouwbudgetten in de onderwijssector enkel rekening wordt gehouden met ruimtelijke en functionele aspecten. Het decreet van 1986 werd met andere woorden niet in het decreet van AGION of zijn voorgangers verwerkt als een percentage waarmee het bouwbudget kan vermeerderd worden en dat dus eveneens te subsidiëren valt. Enkel een bijsturing van de fysisch-financiële norm in die richting, kan een eenvormige toepassing van het decreet binnen de gesubsidieerde scholenbouw in de hand werken. 

Het lijdt immers geen twijfel dat de school een boeiende context kan bieden voor kunst in opdracht. Met de toepassing van het decreet kan de verwevenheid van architectuur en kunst in de schoolinfrastructuur vanzelfsprekend worden. Elke school zou op die manier een inspirerend gegeven kunnen aanreiken aan leerkrachten en leerlingen en een opstapje kunnen bieden om de culturele identiteit van een kind mee te helpen ontwikkelen. Scholenbouw biedt met andere woorden een unieke kans om kinderen via het samengaan van kunst en architectuur bewust te maken van de culturele bepaaldheid van hun omgeving.